De oorzaak van leerstoornissen en ontwikkelingsstoornissen

Minimale verschillen in de biologische structuur en werking van de hersenen
 


In de overzichtstabel zie je een hele lijst van problematieken. De wetenschap noemt ze neurobiologische ontwikkelingsstoornissen.

Leerstoornissen en ontwikkelingsstoornissen hebben met elkaar gemeen dat er in de ontwikkeling van hersenen en zenuwbanen iets mis loopt. Bij kinderen met ontwikkelingsstoornissen vinden we zowel in de biologische structuur als in de werking van de hersenen minimale verschillen. Die vormen een belemmering voor de ‘normale ontwikkeling’ van het jonge kind. Dat heeft gevolgen voor het functioneren van kinds af aan tot in de volwassenheid.

Bij onderzoek naar ontwikkelingsstoornissen meet men tijdens proeven (geheugentaken, concentratieoefeningen, motorische testen, luisteren of spreken, lezen, spellen of rekenen) verschillen in sommige hersengebieden. Die afwijkingen worden vastgesteld bij groepen van onderzochte proefpersonen. Een scan of foto bij één persoon toont weinig. Dergelijk onderzoek kan dus nooit gebruikt worden om een diagnose te stellen bij één individueel kind.

Bij onderzoek naar leerstoornissen vindt men ook opvallende verschillen op groepsniveau tussen personen met en zonder leerstoornis. Waarom bepaalde kinderen leerstoornissen ontwikkelen en andere niet, weten we nog niet helemaal. Zit het in de genen? Waarom heeft het ene kind uit het gezin er last van en het andere niet?
 


Erfelijke factoren


Uit recent onderzoek blijkt dat er zeker erfelijke (genetische) factoren meespelen. We weten dat kinderen van ouders die zelf een leerstoornis hebben meer kans maken om ook een leerstoornis te ontwikkelen. Die verhoogde kans bedraagt maar liefst 30 tot 50 % als een ouder dyslexie of dyscalculie heeft. De invloed van erfelijke factoren is dus hoog, maar zeker niet absoluut.


Omgevingsfactoren


In wisselwerking met genetische factoren spelen ook omgevingsfactoren een niet te onderschatten rol. De invloed van bijvoorbeeld de sociaal-economische status, het inkomen en opleidingsniveau in het gezin, de interesse voor het schoolse leren of de geletterdheid zijn voer voor lopend onderzoek.