Je kan pas spreken van dyslexie of dyscalculie als het kind al gestart is met lees- en rekenonderwijs, en het leren lezen of rekenen niet verloopt zoals de ouders en de leerkracht het verwachten. Wanneer het kind dan gedurende minstens zes maanden extra begeleiding krijgt bovenop de lessen op school, zonder dat er voldoende vooruitgang merkbaar is, kan er sprake zijn van een leerstoornis.
De gespecialiseerde hulp die het krijgt moet intensief en taakgericht zijn. Dit betekent dat er gewerkt wordt aan de schoolse vaardigheden op zich. Lezen, schrijven of rekenen worden dan intens geoefend op het niveau van wat men noemt de ‘naaste ontwikkeling’. Dat is het niveau dat het kind aankan mits hulp van een begeleider.
Gekleurde brillen, voetreflexologie, craniale manipulatie, touwtjespringen, visolie … kunnen geen leerstoornissen ‘genezen’. Merk je dat de schoolse problemen na zo’n behandeling verdwijnen als sneeuw voor de zon, dan was er nooit sprake van een leerstoornis.